Het is weer verkiezingstijd en dus verschijnen overal grote plannen over hoe het beter kan. Na drie jaar van groene stilstand is het contrast extra scherp.
Wat willen mensen die in de praktijk met groene groei bezig zijn? Heel concreet: ieder huis een warmtepomp en zonnepanelen. Samen delen met buren of het hele huizenblok wordt niet langer tegengewerkt, maar juist gestimuleerd.
Eerst eigen dak. Als zonnepanelen daar niet kunnen, moet de gemeente verplicht een alternatief aanwijzen: een carport, zonnemuur of zonneschutting.
Compensatie voor stilstand. Gemeenten die inzetten op langdurige vergunningstrajecten, warmtenetten of zelfs kerncentrales, moeten de schade aan bewoners vergoeden. Want zulke projecten duren vaak meer dan tien jaar, terwijl de techniek zich in de tussentijd blijft ontwikkelen. Als de gemeente besluit om jouw wijk in de wachtstand te zetten, dan moet zij de gemiste besparing ten opzichte van een warmtepomp vergoeden.
Groen wordt de standaard. Denk aan de 3-30-300-regel: vanuit je huis zie je minstens 3 bomen, 30% van de openbare ruimte staat onder een bladerdek, en binnen 300 meter is er een parkje of speelplek – zonder plastic troep op de grond.
Eerlijk belasten. Drinkwater en energie worden progressief belast. Iedereen krijgt 50 liter drinkwater per persoon per dag en 5.000 kWh /per jaar (of het equivalent in gas) belastingvrij. Daarna loopt de belasting met 10% op. Zo betalen grootverbruikers de transitie, en profiteren zuinige huishoudens.
En dit is nog maar het begin – er zijn nog talloze ideeën te bedenken om wonen en leven écht duurzaam te maken.