Inderdaad, ik was vandaag op pad met de burgemeester. Niet de gewone, met ambtsketting en ambtswoning, maar de klimaatburgemeester. Die hebben we tegenwoordig ook in Baarn. In ons geval heet ze Noëlle, en ze draagt geen ambtsketen maar een grijpertje, en een tas voor peuken. Ze weet enorm veel over heel veel onderwerpen en misschien nog wel belangrijker ze kent iedereen die iets kan betekenen voor ons leef klimaat.
We zouden eigenlijk met z’n drieën zijn, want ook een politiek afgevaardigde zou meelopen. Maar die was ziek. Gebeurde. En eigenlijk kwam dat niet eens zo slecht uit, want we hadden een dubbele afspraak. Het ging over zwerfafval én over data, over Noëlle haar eigen “meten is weten”-aanpak. Maar goed, eerst wandelen.

We maakten een rondje door dat fijne stukje aan de rand van Baarn, waar al in de vorige eeuw — nou ja, eind jaren negentig — is afgesproken dat de randen van Baarn biodivers moesten worden ingericht. Geen strak gemaaid gazonnetje, maar een levendige zoom met ruimte voor pinksterbloem, rolklaver, dagkoekoeksbloem. Dat soort soorten. Dit is het eerste jaar dat het beheer ook echt klopt met die afspraak: maaien in het najaar, en al het maaisel afvoeren zodat de schrale planten het winnen van het gras. De vlinders zijn er blij mee. We zagen een dagpauwoog bij een brandnetel. Want ook die staan daar zeer sporadisch , op de wat rijkere stukjes. Waar takken op de grond blijven liggen, krijg je stikstof. En waar stikstof is, krijg je brandnetels.
En brandnetels zijn geen vijanden, als je maar begrijpt waar ze vandaan komen. Dat was ook wel de rode draad van ons gesprek: oorzaak en gevolg.
We liepen verder naar de afvalcontainers aan de Aak, waar het de afgelopen maanden structureel misgaat. Als de container vol is, zetten mensen hun vuilniszakken ernaast. Heel begrijpelijk. De vuilniswagen komt, schuift de zakken opzij, leegt de container, en rijdt weer weg. De zakken laat hij liggen. Een buurtbewoner — die het goed bedoelt — stopt de zakken er weer in. Gevolg: de container is binnen een week weer vol. De volgende ronde begint.
Je kunt er stukjes over in de krant schrijven, en dat gebeurt ook. Maar als je niet het begin van het riedeltje aanpakt — dat de container te klein is — dan blijf je dweilen. En de bermbrigade blijft rapen. Want als die zakken open gaan, waait de troep in de sloot, in de berm, in de Eem. En het kost mensen energie. Vrijwilligers. Die eigenlijk liever de vlinders tellen dan vuilniszakken.

Daarom hadden we het ook over meldingen. Mensen melden wel, maar krijgen geen terugkoppeling. En dus melden ze niet meer. Of ze stoppen hun energie in een ander project, ergens waar het wél lijkt te landen. Menselijk.
Er kwamen onderweg trouwens ook nog flink wat peuken langs. Die kwamen niet uit de volle vuilcontainer, maar uit menselijke gewoonte. En dan komen we vanzelf weer bij de vraag: waarom roken mensen eigenlijk nog sigaretten, als we al zo lang weten hoe schadelijk het is? Maar goed, dat is een ander gesprek.
Uiteindelijk ging het óók over oplossingen. Over een plan dat ik heb geschreven. Voor een project in de Laanstraat, gedragen door de winkeliers. Een pakketje, compleet met plan van aanpak. Noëlle vond het een prettig pakket — haar woorden — en wilde het doorsturen naar de winkeliersvereniging. Of ze ja of nee zeggen, is aan hen. Maar het ligt er. Een pilot, met alles erop en eraan.
Misschien gaat het vliegen. Misschien blijft het liggen. Maar we hebben gewandeld, gepraat, geluisterd, en ergens is er iets in beweging gekomen.
En dat is misschien al het belangrijkste:
Zwerfvuil Helden van de Laanstraat Een frisse wind door de winkelstraat, met zakken vol lef en een missie vol betekenis.
De biodiversiteit in de kruidenberm en Eemerwaard